De Praktische Prepper

…gaat de wereld redden

In de keuken gebruik ik voornamelijk lokaal en biologisch geproduceerde ingrediënten. Zo bak ik taarten van eigen eieren en biologische boter die vijftien kilometer verderop is gemaakt. Enorm lekker en tegelijkertijd dacht ik ook goed bezig te zijn. Totdat de voedselpolitie langskwam.

M.T. Konstapel

2025-11-16

Nieuwe inzichten

Ik ben van de oude stempel: ik eet wat het seizoen en de streek mij biedt. Groentes komen uit eigen tuin, zuivel en vlees van de lokale boerderij en meel van Nederlandse bodem. En altijd biologisch. En puur, dat wil zeggen: niet bewerkt in een fabriek. Als mijn overgrootmoeder het niet als voedsel had herkend, dan eet ik het niet. Deze manier van eten werd gepropageerd als gezond en goed voor het milieu. Bovendien is mijn dieet erg smaakvol. Ik kan vaak niet wachten totdat het etenstijd is.

Maar inzichten veranderen en tegenwoordig wordt er een nieuw dieet gepropageerd. Een voedingspatroon met minder dierlijke producten. Dierlijke producten zijn in grotere hoeveelheden namelijk niet gezond en bovendien is het verbouwen van dierlijk voedsel minder efficiënt dan het verbouwen van plantaardig voedsel. Het signaal komt uit wetenschappelijke hoek, dus dat ga ik niet tegenspreken. Mijn dieet moet dus op de schop.

Eiwitten

Mensen hebben eiwitten nodig. Sommige eiwitten kan ons lichaam zelf aanmaken uit andere voedingsstoffen. Andere eiwitten moeten direct uit het voedsel komen. Alle eiwitten die we nodig hebben komen voor in zowel plantaardige als dierlijke producten. Maar er is een belangrijk verschil tussen dierlijk en plantaardig voedsel: elk dierlijk product beval alle eiwitten die we nodig hebben en wordt eiwitcompleet genoemd. Plantaardig voedsel bevat een deel van de eiwitten die we nodig hebben en wordt eiwitincompleet genoemd. In de praktijk kun je alle eiwitten die je nodig hebt binnen krijgen door slim plantaardig voedsel te combineren. Zo is de combinatie rijst en bonen wel eiwitcompleet maar rijst of bonen alleen niet. En soms wordt geadviseerd om een supplement te slikken wanneer je volledig veganistisch eet.

Nieuwe balans

Via mijn partner hoorde ik van een nieuw idee: het 80/20 dieet. Op haar werk werd er een diner geserveerd door een groep artsen die het plantaardig eten wilde promoten. Hun voorstel was om over te stappen naar een dieet met 80% plantaardige producten en 20% dierlijke producten. Anders dan het fundamentalistische idee dat alleen een veganistisch dieet het juiste dieet is, vond ik dit idee sympathiek. Ik ging er direct mee aan de slag.

Waarom ik 80/20 een goed idee vind

Ik houd dieren voor mijn eigen belang: de kat houdt de muizen uit de schuur en de kippen leggen eieren en produceren mest voor de tuin. Zonder de kippen zou ik geen vruchtbare groentetuin hebben en ik denk dat dat op grotere schaal ook geldt. Een akkerbouwbedrijf heeft mest nodig om het land vruchtbaar te houden. Je kunt uiteraard kunstmest gebruiken, maar dat heeft ook weer een grote impact op het milieu. De wereld is niet zwart-wit, maar grijs.

En er is een nog grotere, egoïstische reden waarom ik 80/20 een goed idee vind: ik houd ontzettend van kaas en die kan ik nu zonder schuldgevoel blijven eten.

De eerste stap

Elke ochtend eet ik een stuk zelfgebakken taart. Deze taart zit vol met noten en vruchten van eigen land en de bodem is gemaakt van kruimeldeeg die, zoals ik aan het begin van dit stuk al schreef, gemaakt is van eieren en boter. De eieren zijn niet altijd nodig, maar een taartbodem zonder boter kan nu eenmaal niet. Of toch wel? Op de ingrediëntenlijst van gekochte koekjes zie ik meestal olie in plaats van boter staan. Maar meestal komt die olie in de vorm van margarine. En margarine wordt in een fabriek gemaakt. En producten uit de voedingsmiddelenindustrie mijd ik liever. Maar af en toe zie ik tussen haakjes staan: niet gehard. Zou het dan misschien mogelijk zijn om een taartbodem te maken met niet geharde, dus onbehandelde olie? Ik probeerde het uit.

Vier soorten koekjes

Vier soorten veganistische koekjes

Een taartbodem is gemaakt van hetzelfde deeg als zandkoekjes. Dus ik besloot vier soorten koekjes te gaan bakken. Elk koekje bevatte een ander soort olie. En ik varieerde ook met de andere ingrediënten. Zo deed ik in twee soorten koekjes gemalen noten. En ik varieerde met het soort suiker: witte geraffineerde suiker en niet geraffineerde palmsuiker. Als de koekjes goed zouden lukken dan zou ik de recepten kunnen gebruiken voor toekomstige taartbodems.

Recept zandkoekjes

Recept Olijfolie/pecannootkoekjes

Recept anijskoekjes

Recept walnootkoekjes

Voor alle recepten geldt: mix alles goed door elkaar, draai er balletjes van, druk plat op een bakplaat en bak 30 minuten lang in een oven ingesteld op 180 graden Celsius.

Het resultaat

De textuur van alle koekjes was knapperig en bros. Zelfs zonder bakpoeder waren de koekjes luchtig genoeg. Dat is fijn, want bakpoeder bevat veel natrium. En natrium is bloeddrukverhogend. Het is dus goed om de inname van natrium te beperken.

De smaak varieerde van erg lekker tot niet zo goed:

Zandkoekjes

Deze koekjes zijn het best gelukt. Ze zijn knapperig, bros en smaakvol. De raapolie geeft geen overheersende bijsmaak. De koekjes smaken bijna zo goed als koekjes gemaakt met boter.

Olijfolie/pecannootkoekjes

Ook deze koekjes zijn erg lekker. De olijfolie is duidelijk te proeven. Dat is misschien even wennen, maar ik vind het erg lekker.

Anijskoekjes

De palmsuiker zorgt ervoor dat de koekjes snel verbranden. Maar als je dat onder controle hebt dan is het een lekker koekje, al geef ik de voorkeur aan de koekjes gemaakt van raapzaadolie.

Walnootkoekjes

De koudgeperste zonnebloemolie heeft een specifieke smaak die ik niet kan waarderen.

De wereld is gered

Met deze nieuwe recepten kan mijn consumptie van dierlijke producten omlaag, zonder dat mijn taarten minder lekker worden. En mijn geweten is gesust.

Laat nu het koekiemonster maar komen.